Zoals al aangegeven, vormen de onderlinge verbondenheid en de worteling in de plaatselijke gemeenschap belangrijke kenmerken van het schuttersgebeuren. Daarnaast ontstonden, met het toenemen van de ontspanningsactiviteiten, steeds meer contacten en werden de krachten gemeten in onderlinge schietwedstrijden met schutterijen uit de omgeving.
Ongetwijfeld hebben de toegenomen vervoersmogelijkheden aan het begin van de 20e eeuw ook aan deze ontwikkelingen bijgedragen. Binnen de schutterswereld ontstond er behoefte aan grotere organisatieverbanden, en de schutterijen uit het land van Weert hebben bij het ontstaan daarvan een belangrijke rol gespeeld. Het besef groeide, dat niet volstaan kon worden met de schietwedstrijden, maar dat de concoursen aantrekkelijker moesten worden gemaakt door de organisatie van allerlei bij-wedstrijden waarin de schutterij in zijn geheel op bepaalde onderdelen werd beoordeeld.
Hiervoor waren onderlinge afspraken noodzakelijk en zo ontstond in oktober 1896, op initiatief van de schutterij St. Job uit Leuken, de Kantonnale Bond Eendracht Maakt Macht, waarbij zich in eerste instantie acht korpsen uit Weert en omgeving aansloten. Naast St. Job Leuken waren dat St. Mathias Weert Maaspoort, St. Hieronymus Weert Biest, St. Oda Weert Boshoven, St. Sebastianus Laar, St. Antonius Budel, St. Lucie Nederweert en St. Catharina Stramproy. Iedere vereniging werd door een lid in het Bondsbestuur vertegenwoordigd. Voor andere regio’s werkte dit Weerter voorbeeld aanstekelijk, want in de jaren daarna ontstonden in Nederland en Belgisch Limburg nog acht regionale bonden.
De bond maakte zijn statutaire doelstelling, om de samenwerking tussen de schutterijen te bevorderen en het schuttersgebeuren te stimuleren, in alle opzichten waar en groeide zo in de loop van de jaren tot een niet meer weg te denken organisatie met zevenentwintig aangesloten schutterijen.